Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het volk zeide tot mij: Zult gij ons niet te kennen geven, [50]wat ons deze dingen zijn, dat gij [aldus] doet? 50. Dat is, wat zij ons betekenen, wat gij ons door deze vreemde manier van doen wilt te verstaan geven. Het woord zijn is hier bijgevoegd naar den aard der Hebreeuwse taal, gelijk elders dikwijls. Alzo onder hfdst.37 vs.18.